De man van Anna van der Kuijl (27 augustus 1854), Johannes Hendrikus Oldenkotte (31 augustus 1849), had bij zijn trouwen al een heel leven achter de rug. Hij was als Zouaaf in dienst van de Paus. Hieronder een artikel afkomstig van de AOLD Hoksebarge, het tijdschrift van de historische kring van Haaksbergen. Het stuk is geschreven door Hans Ellenbroek en is integraal overgenomen. Ik hoop niet dat zij dit erg vinden.
De Kerkelijke Staat, 756 – 1870
Nadat Paus Stefanus II in zijn strijd tegen de Longobarden de hulp had ingeroepen van Pippijn de Korte, de vader van Karel de Grote, dwong Pippijn de Longobarden een deel van hun grondgebied af te staan aan de Paus. Dit gebied vormde de oorsprong van de Kerkelijke Staat. De Kerkelijke Staat met Rome als hoofdstad lag in het midden van Italië tussen de Tyrheense en de Adriatische Zee. Omstreeks 1860 telde de Kerkelijke Staat ongeveer 600.000 inwoners. Er was weinig industrie en handel. Er heerste armoede onder de bevolking. Het bestuur was slecht en ook nog corrupt. De pausen bemoeiden zich meer met de “hemelse zaken” dan met het wel en wee van hun onderdanen.
De pauselijke zouaven
In Italië mondde halverwege de negentiende eeuw een sterk nationaal bewustzijn uit in het streven naar een staatkundige eenheid. Victor Emanuel II, koning van Piemonte en Sardinië, veroverde in 1860 een deel van de Kerkelijke Staat in het midden van Italië. Sicilië met Zuid-Italië sloot zich daarbij aan, nadat Guiseppe Garibaldi (1807-1882) met een vrijwilligersleger de koning van Napels had verjaagd. Paus Pius IX (1792-1878) moest het overgebleven deel van de Kerkelijke Staat (Rome en wijde omgeving) verdedigen met een te klein leger. De paus richtte een oproep tot katholieke jongemannen in de hele wereld om hem te hulp te komen. Hij liet in 1860 het Regiment der Pauselijke Zouaven oprichten, waarin Nederland met ruim 3.000 man het grootste contingent vormde. De pauselijke zouaven ontleenden hun naam en uniform aan een Frans legerkorps in Algerije, dat in 1831 werd opgericht en genoemd naar de heldhaftige Afrikaanse volksstam “de Zouavi”. Het dienstverband was als regel twee jaar, waarna er bijgetekend kon worden voor een door de zouaaf te bepalen tijdsduur. Er werden, ondanks de grote behoefte, toch wel strenge eisen gesteld aan de vrijwilliger. Het moesten stevige mannen zijn, tussen de 18 en 40 jaar oud en met een minimum lengte van 1.57 m. Ze werden driemaal gekeurd voordat ze werden toegelaten tot het zouavenkorps. De eerste keuring diende te geschieden in de woonplaats, de tweede in Brussel en de derde in Rome. De werving in ons land vond enerzijds plaats via opvallende berichten in de Katholieke Pers, in het bijzonder in de Katholieke Illustratie, De Tijd en op 26 oktober 1867 ook in de Twentsche Courant, en anderzijds vanaf de preekstoel van de plaatselijke parochiekerken, waarbij jongemannen aangemoedigd werden dienst te nemen: “…jongemannen sta niet werkloos aan de kant; kom de paus te hulp…God wil het…!!!”. Na een betrekkelijk rustige periode tot en met 1866 verscheen Garibaldi weer op het toneel en belaagde met zijn medestanders de grenzen van de Kerkelijke Staat. Na de eerste schermutselingen in Subiaco, Nerola en Viterbo vonden grote gevechten plaats in Monte Libretti en Mentana. Bij de slag van Mentana wisten twee bataljons van samen l .500 zouaven de winnende hand te verkrijgen in een gevecht met 15.000 manschapoen van Garibaldi. Toen ook de Franse troepen te hulp kwamen, vluchtten de Garibaldisten ordeloos de grens over met achterlating van 800 lijken. De pauselijke en Franse troepen telden 36 doden, waaronder 12 Nederlanders.
Zouaaf Hendrik Jan Oldenkotte uit Haaksbergen
Vooral in de eerste twee maanden na de roemrijke gevechten van Monte Libretti en Mentana gingen Nederlandse katholieke jongemannen met honderden tegelijk op weg naar Italië, wat in die tijd een hele onderneming was. Boerenknecht Hendrik Jan Oldenkotte was één van de twee pauselijke zouaven uit Haaksbergen. Hij vertrok op maandag 2 december 1867 in het bezit van een schriftelijke verklaring van de pastoor over goed katholiek gedrag, een bewijs van goede gezondheid van de dokter en een briefje met de toestemming van zijn ouders. Hij reisde misschien wel met de postkoets en overnachtte wellicht in een Zutphense herberg. Hendrik Jan Oldenkotte reisde op dinsdagmorgen met de trein van de Staatsspoorwegen van Zutphen naar Arnhem, stapte daar over in een trein van de Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij en ging via Utrecht naar Amsterdam. Daar moest hij met tientallen lotgenoten vanaf het Weesperpoortstation naar de Augustinuskerk op het Rusland lopen om zich daar te melden bij pastoor De Kruijf, de vader van de Hollandse zouaven. Pastoor De Kruijf zorgde voor passen, treinkaartjes, een maaltijd en logies en de volgende dag zette hij de jongens weer op de trein om via Utrecht naar Rotterdam te reizen. In Rotterdam stapte Hendrik Jan Oldenkotte met zijn mede-rekruten op een stoomboot naar Moerdijk om vandaar weer per trein verder te reizen naar de verzamelplaats Oudenbosch. In Oudenbosch, waar sinds 1947 het zouavenmuseum is gevestigd, werden de mannen in het jongensinternaat St. Louis onthaald op een heerlijke maaltijd en in de plaatselijke herberg Tivoli brachten zij de laatste nacht op vaderlandse bodem door. De volgend morgen reisde de groep van 143 man per trein naar Brussel, waar een uitgebreide en strenge medische keuring plaatsvond. De volgende dag werd de treinreis voortgezet naar Parijs, waar de jongens de tijd kregen om wat van de stad te zien. Na een nieuwe overnachting spoorden ze verder naar Marseille en na een tweedaagse bootreis naar Civita Vecchia, de havenstad van de Kerkelijke Staat, begon de laatste treinreis naar Rome. Al met al had de reis zo’n negen dagen geduurd.
Het gezin Oldenkotte
Hendrik Jan Oldenkotte werd als Johannes Hendrikus Oldenkotte in Haaksbergen geboren op 30 augustus 1849 als zoon van dagloner Jan Hendrik Oldenkotte en Esselina van der Burgh. Ter onderscheid van zijn vader Jan Hendrik werd hij ‘Hendrik Jan’ genoemd, waar in Italië ‘Henri Jan’ van werd gemaakt. Zijn vader was op 17 november 1805 geboren in Winterswijk als zoon van timmerman Hermanus Oldenkotte en Maria Elisabeth Straatman. Jan
2781
Hendrik Oldenkotte verhuisde met zijn ouders naar het dorp Rekken in de gemeente Eibergen. Daar woonde ook Esselina van der Burgh (ook wel ’ter Burgt’ genoemd), waar hij op 18 maart 1839 in Eibergen mee in het huwelijk trad. Hij was toen boerenknecht van beroep en had er vijfjaar diensttijd opzitten bij de Nationale Militie (7e afdeling van de Nationale Infanterie). Esselina van der Burgh was op 15 oktober 1817 in Haaksbergen geboren als dochter van de dagloner en ‘baardscheerder’ Joannes van der Burgh en de uit Wijnbergen bij Doetinchem afkomstige Johanna Perenbosch. Jan Hendrik en Esselina Oldenkotte gingen in Eibergen wonen en kregen daar drie zoons: Hermanus Johannes (geboren op 14 januari 1840), Johannes Gerhardus (* 30 november 1841, t 23 oktober 1843) en Johannes Gerhardus (* 25 oktober 1844). Op 8 mei 1846 kwam het gezin in Haaksbergen wonen, waar Jan Hendrik als katoenwever aan de slag kon. Daar kwam in 1849 de latere zouaaf Johannes Hendrikus Oldenkotte ter wereld. Het gezin woonde in de Molenstraat en op de Blankenburgerhoek. Na het overlijden van Jan Hendrik Oldenkotte op 7 november 1851 hertrouwde Esselina van der Burgh op 3 februari 1854 in Haaksbergen met de wever Jan Waanders, zoon van grof smid Albertus Waanders en Eva Eijsink. Op 3 november 1854 werd in Haaksbergen hun dochter Alberdine Berendina geboren. Esselina van der Burgh overleed in Haaksbergen op 19 oktober 1897.
Oud-zouaaf Hendrik Jan Oldenkotte
Zouaaf Hendrik Jan Oldenkotte diende twee jaar bij het pauselijke leger. Het waren rustige jaren zonder grote gevechten met alleen wat kleine schermutselingen met roversbenden in de grensstreken. Op 23 december 1869 kreeg Hendrik Jan Oldenkotte zijn groot verlofkaart, de ‘Cartella di Congedo’, maar hij wilde eerst de kerstdagen en oudejaarsavond nog in Rome doorbrengen. In januari 1870 reisde hij terug naar Haaksbergen, waar hij op 2 februari weer in het bevolkingsregister bij zijn ouders werd bijgeschreven. Hij woonde en werkte nog enige tijd in Eibergen, maar kwam op 30 mei 1874 in Haaksbergen terug. Johannes Hendrikus (Hendrik Jan) Oldenkotte had het beroep van landbouwer, toen hij op 3 december 1874 in Haaksbergen trouwde met Anna Maria van der Kuil. Anna Maria was op 27 augustus 1854 in Haaksbergen geboren als dochter van metselaar Wilhelmus van der Kuil en Harmina Wegerink. Op 17 januari 1876 werden Hendrik Jan en Anna Maria Oldenkotte in Haaksbergen verblijd met de geboorte van hun oudste zoon Jan Hendrik. Oud-zouaaf Hendrik Jan Oldenkotte verhuisde op 2 oktober 1878 met zijn gezin naar de Duitse plaats Ochtrup, 20 km ten oosten van Enschede. Daar werden vier kinderen geboren: Engelbertus Wilhelmus op 2 maart 1882, Hermann Heinrich op 18 februari 1885, Gertrud Auguste op 21 maart 1887 en Phemia Wilhelmina op 9 april 1889. Op 13 juni 1890 vestigde Hendrik Jan Oldenkotte zich met zijn gezin in Enschede, waar hij een baan had gekregen als stoffenverver. Het gezin woonde daar op de Belt en later op het Bothof. In Enschede werden nog drie kinderen
geboren: Willemina Johanna op 10 juli 1890, Johannes Theodorus op 27 juli 1893 en Anna Hendrika op 27 oktober 1896. Dochter Gertrud Auguste woonde later in Haaksbergen, waar zij op 12 augustus 1939 overleed als echtgenote van de textielarbeider Johan Gerrit Oudelage Wenterink. Anna Maria van der Kuil overleed in Enschede op 23 december 1901. Op 29 januari 1903 hertrouwde Hendrik Jan Oldenkotte in Enschede met de in Gronau woonachtige dienstbode Theodora Gezina Weustink, die op 2 december 1863 in Ootmarsum was geboren als dochter van Jan Weustink en Christina Maria Ottenhof. Oud-zouaaf Hendrik Jan Oldenkotte overleed in Enschede op 21 september 1921 in de Bisschopstraat.
De broers van zouaaf Oldenkotte
De twee broers van zouaaf Hendrik Jan Oldenkotte behielden een band met Haaksbergen. Landbouwer Hermanus Johannes Oldenkotte trouwde op 4 november 1875 in Winterswijk met de 34-jarige dienstmeid Berendina Bennink, die geboren was in Haaksbergen als dochter van Jan Willem Bennink en Anna Ketting. Als weduwnaar hertrouwde Hermanus Johannes op 27 april 1896 in Lichtenvoorde met de 39-jarige Johanna Jacoba Wiegerinck, die geboren was in Eibergen als dochter van Jan Berend Wiegerinck en Fenne Maria Huiskes. Hermanus Johannes Oldenkotte overleed in Haaksbergen in 1917. Johannes Gerhardus Oldenkotte was dagloner van beroep. Hij trouwde op 23 september 1869 in Haaksbergen met de 40-jarige Janna Smits, die in Haaksbergen was geboren als dochter van Christiaan Smits en Geertruid ten Voorde. Zij overleed in 1890. Johannes Gerardus Oldenkotte hertrouwde op 14 november 1890 in Haaksbergen met Johanna Hendrika Elferink, die in 1849 in Haaksbergen was geboren als dochter van Jan Hendrik Elferink en Berendina ten Katte, de weduwe van Hermanus Overbeeke.